ONTSTAAN & GEOLOGIE

footprints for eternity

140 miljoen jaar geleden heerst in Noord-Duitsland een tropisch klimaat. De vorming van Obernkirchener zandsteen, ook wel Bremer zandsteen genoemd, begint in het oudste tijdvak van het krijt, het geologische tijdvak Berriasien. De Bückeberg ligt aan de kuststrook van een krijtzee die deel uitmaakt van de oer-oceaan Tethys. Van het zuidelijke vasteland stromen grote rivieren naar de zee. Deze brengen de fijnste zandkorrels mee en deze bezinken hier. De grovere zandkorrels zetten zich vanwege het hogere gewicht verder naar het zuiden op de bodem van de rivieren af. Door deze natuurlijke scheiding krijgt het Obernkirchener Sandstein® zijn unieke fijnkorrelige en compacte karakter. De structuur van deze zandsteen bestaat uit gelijkmatige fijne zandkorrels in dichte opeenpakking met een kiezelachtig bindmiddel.

Sporen uit het krijt zijn in de loop van de tijd steeds weer door stormvloeden met zand bedekt en door diagenese in het zandsteen vastgelegd. Deze zijn vaak nog steeds te zien, bijvoorbeeld als het typische golfoppervlak van de bodem van een ondiep water in de natuurlijke oppervlakken van onze zandsteen. Er zijn ook andere sporen uit deze tijd te vinden: kleine fossiele insluitingen zoals schelpen, resten van grassen of hout. Deze elementen maken elke steen uniek.

Obernkirchener Sandstein® heeft een dichte, fijnkorrelige, gelijkmatige structuur. De steen is ongelaagd en homogeen. De afzonderlijke componenten zijn vrijwel onzichtbaar.

Obernkirchener Sandstein® bestaat voor 80 volumeprocent uit bijna 0,05 millimeter grote getande kwartskristallen. Verder bevat de zandsteen veldspaat en muscoviet. Hier en daar zijn oranjekleurige tot bruinachtig-gele zones in het gesteente zichtbaar. Deze wijzen op ijzer(hydr)oxide. Het hoofdbestanddeel is een dichte, meestal xenomorf gevormde kwartsstructuur die hier en daar een schelpvormige breuk vertoont. Verder bevat de steen zeer kleine, sterk reflecterende muscoviet-deeltjes.

Obernkirchener Sandstein® onderscheidt zich door een zeer goede weerstand tegen vorst-dooi-wisselingen. Het is zeer goed verweringsbestendig en dus goed bestand tegen de weersinvloeden van deze tijd. Zo is aan de stiftskerk in Obernkirchen (1153 – 1167) na vele eeuwen slechts weinig verwering te zien.